Rust? Já! Maar eerst nog ff...

Rust? Já! Maar eerst nog ff...
(Dit verhaal verscheen afgelopen weekend in Mezza en deel ik op veler verzoek nu als Hopschrijfsel - mét extra's)

‘Ik heb gister de plinten in de keuken geverfd, en alle kledingkasten uitgemest. Het voelt héérlijk georganiseerd en in balans,’ vertelt de opgeruimde moeder naast me op het schoolplein. Oh grappig, ik stond gister de veters van jouw kind te strikken op een schooluitje waardoor ik ’s avonds zat te werken, denk ik, maar ik zég: ‘Hmm, ja zalig, zeg.’ Vervolgens had ze zich op de bank genesteld met een lekkere page turner, glimlacht ze superieur tevreden. Nu slaat mijn jaloezie om in irritatie, denkend aan mijn eigen overwoekerde wasmanden en de afgebladderde keukenkastjes die ik al acht jaar dreig te verven. Het beeld van een opgekrulde vrouw in wollen yogasokken, op de bank met een kop groene thee en een goed boek, is te veel voor me. Waar haalt dit mens het lef vandaan om zomaar tijd te vinden voor... zichzélf?  

‘Jij móet altijd zoveel,’ merkte een vriendin laatst al op. ‘Al die deadlines, afspraken, gependel met de kinderen, ik word al moe als ik het hoor. Je weet dat een nee tegen een ander, een ja is tegen jezelf, he?’ knipoogt ze. Schoot ook al verkeerd – ik werd op slag opstandig. Alsof je grenzen bewaken het hoogste doel is, ijskoud de hele wereld teleurstellen, zolang je zelf maar als de uitgeslapen winnaar uit de strijd komt? Zo werkt het in mijn ogen niet, bovendien: sommige dingen moeten inderdaad, of doe je gewoon. Niemand dwingt mij om taakjes op te pakken. Hooguit... ikzelf. ‘Als het kán, dan kan het, huphup, niet piepen,’ is mijn motto – ze zou er misschien wat van kunnen leren, denk ik er zuur achteraan. Het leven is kort en ik vind nou eenmaal veel leuk, gezellig of een kleine moeite. In het geval van zo’n schooluitje: als niemand die handschoen oppakt, joh, dan doe ik dat wel. Als freelancer die feitelijk geleefd wordt door andermans agenda’s, en twee kinderen in de basisschoolleeftijd, slingert er altijd wel érgens zo’n handschoen. En dan zit je al snel te weinig met je wollen sokken op de bank. Helemaal oké als je het mij vraagt. Maar waarom reageer ik dan zo narrig op mijn vriendins goedbedoelde opmerking? 

‘Waarschijnlijk omdat die vrouwen toch een snaar raken,’ lacht Barbara Nanninga, tv-psychologe en bedenker van de online training Zelfvertrouwen door zelfinzicht. ‘Irritatie is pure projectie: zij doen iets wat jij best een klein beetje meer zou willen... ze kiezen voor zichzelf. Misschien doen ze dat naar jouw smaak te veel, maar een deel van jou wil wel graag een tandje opschuiven in dat spectrum – daarom stoort het je.’ Nanninga ziet dit vaker in haar praktijk, veelal bij mensen die zijn opgevoed door attente ouders, niet lullen, maar poetsen. ‘Dan krijg je het van nature mee. “Oh dat doe ik wel even, geen probleem!” De eerste vraag die ik meestal stel is: vind je het érg dat je geen boek kunt lezen, of dat je je keuken niet kunt verven? Zo niet, dat is het prima. Maar zodra het je wel dwarszit, al is het een beetje, dan is dat een signaal dat je in een oud patroon schiet, zoals altijd verantwoordelijkheid nemen of pleasegedrag. In jouw geval is je irritatie een helder signaal, maar het kan net zo goed een fysieke reactie zijn; een verkramping, hartkloppingen, hoofdpijn. Vaak ligt daar een diepe angst voor afwijzing onder. Dat is een natuurlijk overlevingsinstinct: als een baby wordt afgewezen, krijgt hij geen liefde, eten of drinken en gaat hij dood. Maar ook als volwassene kun je uit angst voor afwijzing dingen (blijven) doen die je eigenlijk niet fijn vindt. Je kiest liever voor het perfectioneren van je werk of iets anders waarop je beoordeeld wordt, dan voor jezelf. Maar zet je jezelf te lang op een tweede plaats, waarbij je ongemerkt je eigen grenzen overschrijdt, dan kan dat leiden tot een burn-out of een depressie.’

Hm. Zou dat bij mij ook aan de hand zijn? Qua werk zeker: hoe moe (of in het verleden: zwanger) ik ook ben, een deadline gaat altijd voor. Net als een afspraak met een vriendin trouwens. En omdat er gewoonweg te weinig uren in een dag zitten voor al die leukigheid, pers ik gretig alle lucht uit mijn agenda. Even rustig zitten zónder gelijk mijn achterstallige whatsappjes bij te werken, of zomaar wandelen zonder snel wat boodschappen mee te grissen? Ondenkbaar inefficiënt. Die ‘strengheid’ voor mezelf is deels wat me een geliefde freelancer maakt, en mijn sociale leven rijk en vol. Maar inmiddels loop ik het risico te veranderen in een vrouw die ik absoluut niet wil zijn, zo’n zuchtende moeder die altijd haast heeft en thuis bekaf is, allergisch voor mensen die wél hun grenzen aangeven. Ik gruwel bij die gedachte. Klopt het wellicht wat Nanninga zegt: mag het wat minder? Want hoewel ik gewend ben om overal zin in te hebben, of desnoods te máken, was ik laatst oprecht opgelucht toen iemand een afspraak cancelde – zelf had ik dat nooit gedaan. Is mijn (luxe)probleem misschien niet dat ik geen nee kan zeggen, maar wel veel te graag ja zeg? Díe voel ik namelijk wel: want een ja tegen een ander, is per definitie een nee tegen een deel van mezelf. Het deel dat in toenemende mate behoefte heeft aan een lagere versnelling en af en toe niet-urgente zaken, zoals schrale plinten lakken of ’s avonds naast zoon Faas in slaap vallen in plaats van de gewoonlijke dooie mus: ‘Sorry, mama moet echt nog heul veul doen vanavond.’ 

Toprecensie.

In haar boek Iets met grenzen stellen beschrijft Iris Posthouwer - trainer op het gebied van 'Ontspannen overtuigen' - hoe je ruimte maakt voor wat jij wilt, midden in de chaos van het dagelijks leven. Hoe je in kleine stappen beter je grenzen kunt bewaken. Bijvoorbeeld door bewuster te worden van wat je energie kost en wat je energie geeft. Dat betekent soms ook ‘nee’ zeggen tegen dingen die je prima kunt en zelfs wílt, maar die je eigenlijk te veel belasten, vertelt ze me. Posthouwer: ‘Als je van nature enthousiast bent, zeg je snel ja op verzoeken - ongemerkt hoopt dat zich op. Wees bewust van je ja-reflex, en neem serieus dat je het ingewikkeld vindt om dat tegen te gaan, wetend dat je verleid wordt. Uit onderzoek blijkt dat we bij een liveverzoek veertien keer eerder geneigd zijn om ja te zeggen, dus bouw een vertraging in en koop wat tijd. “Leuk, ik ga er even over nadenken.” Of geef eerlijk aan dat te snel ja zeggen je valkuil is en dat je er morgen op terugkomt. Onthoud ook dat spoedverzoeken snel hun spoed verliezen: als jij niet in dat gat springt, wordt het vaak ook wel opgelost. Spreek met jezelf af: zodra ik een appèl voel, niet meteen reageren, al is het maar om even adem te halen en bij jezelf te checken hoe je er echt over denkt.’

(Zelfs voor míjn doen is dit verhaal te lang voor in je mail, dus klik hieronder om het artikel verder te lezen)
Brrr.
💃
Los van alles wat je ongewild meemaakt en op je bord krijgt in het leven: rust begint natuurlijk bij jezelf, vertelde topballerina Igoné de Jongh me in november tijdens een interview voor Libelle. Voor haar geen chaos meer in 2025, besloot ze. 'Inmiddels weet ik: rust is een groot onderdeel van hard werken. Als danser ben ik gewend om altijd door, door, door te gaan. Ik werd geleefd: kun je even dit, zullen we dat? Die instelling werkt door in je hele leven, en dat gaat gewoon niet meer. Ik moet die rust inbouwen – dat is het "voordeel" van rock bottom bereiken: je weet meteen dat je dát niet meer wil. Als de consequentie is dat je niet meer uit bed komt, dat de pijp echt leeg is, dan trap je voortaal wel op de rem, hoor.’

Dit doet Igoné door... tadaaa... haar grenzen aan te geven. 'Als ik ergens enorm tegenop zie, terwijl het rationeel gezien niet eens iets heel groots is, dan doe ik het níet. Gewoon om die opeenstapeling te voorkomen. In zowel sociale als zakelijke kwesties dacht ik vaak: ik móet nu beslissen. Soms zei ik ja, puur om van die beslissing af te zijn. Dat wil ik niet meer. Als ik nu iets niet weet, zeg ik tegen mezelf: totdat ik het wél weet, weet ik het niet – en dat is prima. Dan komt het antwoord vanzelf, daar vertrouw ik op.' Igoné is nu in het theater te zien met haar autobiografische dansvoorstelling Renaissance.
📞
FF BELLEN MET BRONSVELD: aaien of aansporen?
'Kom jongens, we gaan naar het strand, even een frisse neus halen!' Dikke zucht...‘Ik ben moe, het is te veel, ik wil niks.’ Oke... dat snáp ik natuurlijk in een druk weekend, maar als dit de enige activiteit van de dag is, denk ik: nou nou, gewoon even doorpakken, maat! Lieve Eva, hebben mijn kinderen een extra zetje nodig óf een aai over hun bol? 

Eva Bronsveld, opvoedkundige, gespecialiseerd in temperamentvolle kinderen: 'Een beetje van beide. Het gaat vaak niet om de activiteit zelf – het strand is leuk – maar om de overgang ernaartoe. Dat is voor kinderen lastig, vooral als ze net lekker op de bank hangen. Toon begrip: 'Ik snap dat je moe bent.' Maar blijf ook duidelijk: 'En tóch gaan we.' Dat werkt beter dan 'maar' - want dat voelt als een discussie. Hou de overgang zo kort mogelijk om een uitputtingsslag te vermijden, of dat je zelf óók weer aan het plan gaat twijfelen: kinderen moeten vóelen dat het echt gaat gebeuren. Door kleine keuzes te bieden ('Nemen we appels mee of mandarijnen?') voelen ze enige controle zonder dat het plan verandert. Onthoud: kinderen hoeven geen zin te hebben om te gaan. De zin komt vanzelf – en anders hebben ze toch even een frisse neus gehaald. Dus aai ze gerust over hun bol, maar pak ook liefdevol door.'