Bloemen op zolder #CampingEditie


Attent, betrokken, vriendelijk – woorden die doorgaans best bij me passen. Maar zo scherp als mijn sociale voelsprieten normaliter staan afgesteld, zo compleet afgestompt en contactgestoord ben ik in de zomer. Zodra ik in de auto stap, ga ik uit. Ik prop mezelf in het overgebleven stukje bijrijdersstoel, vanwaar ik de komende tien uur als een opgevouwen bal voer en vocht uitdeel, graaiend uit allerlei tassen die mijn complete beenruimte innemen: de vakantie is begonnen! Een paar lijntjes met het thuisfront blijven over, maar verder: niks. Geen contacten, geen socials, geen mail, geen extern gedoe.
‘Maar je gaat toch juist kamperen vanwege de laagdrempelige gezelligheid?’ MOEHAHAHA! Zeer zeker niet. ‘Hallo en bonjour’ lukt nog net, maar daarna schiet ik schuw in of achter m’n tent. Behendig slalom ik om elke vorm van interactie of potentiële diepgang heen.
Brood halen bij de bakker? ‘Niet-haals!’
Natuurlijk, ik kán mezelf wel 'aan' zetten, even die sputterende sociale motor aanzwengelen, maar... liever niet. Vakantievrienden maken, collectief borrelen voor de tent, lekker doen - mij niet bellen. Geen behoefte aan. Thuis ben ik weer m'n gezellige, sociale zelf. In de zomer richt ik me op mijn gezin – of ze daar nou op zitten te wachten of niet.