Wie knipt de kapper?
Zo. Dit is me het dagje wel, zeg. Trauma-opvang. PTSS. Morele stress. Behoorlijk pittige borrelpraat-ingrediënten...
Maar voor jullie is dat dagelijkse kost, dat realiseer ik me na vandaag heel goed. Dus allereerst: wat een respect heb ik voor jullie, in al die hoog-risicoberoepen... iedereen die hier zit van de politie, brandweer, defensie, ziekenhuismedewerkers, op de ambulance, het Rode Kruis, en alle anderen. Bedankt dat jullie er zijn. Vandaag natuurlijk, maar: sowiesó!
Jullie hebben al veel geluisterd, maar ook... gebokst, gewandeld, stil gestaan. Sommigen lagen zelfs bijna te maffen bij de yoga. Ik zeg: good for you! Want dat stil staan, vertragen – dat is voor velen al een prestatie op zich, toch? Zelfzorg klinkt namelijk prachtig, maar is in de praktijk… nógal een uitdaging.
Vooropgesteld: ik werk dus niet in de zorg. Ik... máák me wel graag zorgen. Over de wereld, de koers van ons land, of er nu wel of niet een kwak mascara in m’n ooghoek zit en of jullie dat zien. Daar schrijf ik vervolgens over. Niet écht een hoog-risicoberoep dus...
Onvergelijkbaar met de groep voor me – zoals burgemeester Pieter Verhoeve jullie al noemde: de infanteristen van de personeelszorg. Sjiek – en terecht.
Wat we misschien wél met elkaar delen, is een uit-de-kluiten-geknald verantwoordelijkheidsgevoel. Ik voel me nogal snel en vaak verantwoordelijk namelijk. ‘Ah joh, dan doe ík het wel ff, nee joh, komt goed!’
‘Jij móet altijd zoveel,’ zei een vriendin laatst. ‘Al die deadlines, afspraken, gependel met de kinderen, nog even bij de zieke buurvrouw langs…’ Gevolgd door een zalvende: ‘Je wéét dat een nee tegen een ander, een ja is tegen jezelf,
hè?’
[...]
Hartstikke goed bedoeld natuurlijk, en mogelijk waar, maar ik schoot acuut in de weerstand. Alsof je grenzen bewaken het hoogste doel is: ijskoud de hele wereld teleurstellen, zolang je zelf maar als de uitgeruste winnaar uit de strijd komt!
Zo werkt het niet in het leven – vind ík. Sommige dingen dóe je gewoon. Voor een ander. Of omdat ze nou eenmaal moeten gebeuren. Deep down wil ik best wat vaker in m’n wollen huispak op de bank De Augurkenkoning bingen. Maar ja – als íedereen zo denkt, gebeurt er niks. Bovendien blijft m’n bankrekening
leeg, de straatborrel wordt niet georganiseerd en die glutenvrije pepernoten bakken zichzelf ook niet.
En dus pers ik lachend álle lucht uit m’n agenda.
Hup hup, niet piepen! is mijn motto. ‘Als het kán, dan kán het.’
Maar ook heel eerlijk: sóms dreig ik te veranderen in zo’n vrouw die ik niet wil zijn.
Altijd haast.
Nooit tijd.
Thuis bekaf.
Te moe om voor te lezen.
Allergisch voor mensen die wél hun grenzen aangeven.
Sowiesó een te kort lontje.
En dan heb ik nog makkelijk praten. Mijn beroep is stukjes tikken nota bene!
Vandaag hoorde ik verhalen die vele malen dieper gingen. Over alle trauma en stress die jullie dagelijks op je bord krijgen gekwakt.
Hoe blijf je overeind, als je élke dag rechtop moet staan voor een ander?
Als je op de spoedeisende hulp werkt. Een brand blust. Of midden in de nacht een melding krijgt. Je móet door. Er is geen pauzeknop. En áls die er al was – wie drukt er dan op?
Iemand zei al: ‘Les 1 in ons beroep is: eigen veiligheid eerst, maar in de praktijk... wie doet dat?’ Wie zorgt er voor de zorgende mens? Wie knipt de kapper?
Ik mocht de workshop over Morele stress bijwonen, over het conflict tussen hoofd en hart, tussen je rol als functionaris en je persoon. Verschillende waarden...
Iemand vertelde over verpleegkundigen op de afdeling oncologie die vanwege hun geloof in een conflict raken als het gaat om euthanasie: vanuit hun hart willen ze voor de patiënt zorgen, maar hun hoofd zegt dat dat niet mag. Ziehier: morele stress.
Het deed me denken aan een triviaal voorbeeld uit mijn eigen ‘laag-risicoberoep’. Ik schrijf regelmatig interviews met BN’ers voor verschillende bladen of de krant. Deze week leverde ik een – al zeg ik ’t zelf – een fraai, gelaagd portret met een actrice in. Ik blij, opdrachtgever blij; en ik vertelde dat de geïnterviewde óók ontzettend blij was met het stuk. De opdrachtgever mailde terug: ‘Fijn, maar we weten natuurlijk allemaal dat het pas écht een goed interview is als iemand er níet blij mee is en als je moet onderhandelen en vechten voor de quotes.’
Dat raakte me. Ik ben het daar namelijk niet mee eens: ik wil een mooi, realistisch portret schrijven – hij wil sleaze, dirt, ophef, clicks. Wellicht begrijpelijk vanuit zijn perspectief, maar ik voelde instant woede (waar ik overigens, lekker volwassen, niets mee deed). Nú weet ik: het raakte een voor mijn zeer belangrijke waarde, integriteit. |
In dezelfde workshop vertelde een ambulanceverpleegkundige over zíjn waarden. Hoe hij vanuit de waarde ‘empathie’ voor dit beroep had gekozen, maar het – binnen het werkveld – grotendeels moet parkeren om niet te verzuipen in de ellende. We spraken over de frustratie die je kunt voelen als een ander door zijn koppigheid jouw kwaliteitswaarde in de waagschaal stelt.
Dat zette me aan het denken: in hoeverre is gedrag, houding, welzijn van een ander eigen jouw verantwoordelijkheid, of ligt die toch vooral bij diegene zélf? Het eeuwige spanningsveld tussen betrokken blijven en jezelf verliezen. Dát is jullie werk – en ook vaak... het leven. We voelen ons snel schuldig als we niet genoeg doen. Zelfs als we allang op omvallen staan. ‘Ah joh, kan nog wel ff – komt goed!’
En ook: hóe bewaak je eigenlijk een grens als je stiekem niet precies weet waar die ligt? #ikvraagditvooreenvriend
Misschien gek, maar ‘zelfzorg’ associeer ik in eerste instantie met eindeloos in bad zitten, tig boeken lezen, gemasseerd worden in een veld vol puppy’s, met een schaal bitterballen op m’n schoot. Forever me-time – YOLO! Een soort luxeproduct eigenlijk.
Maar dat zie ik dus totaal verkeerd. In de workshop ‘Zelfzorg’ leerde ik: het gaat veel meer over het toelaten van emoties. Want: emoties lossen op als ze gevoeld mogen worden. Een enorme eye-opener voor deze eersteklas-vermijder ;)
Begint zelfzorg dan niet ‘gewoon’ bij... even opmerken dat je moe bent? Of aangedaan? Of overprikkeld? En dát laten bestaan. Het erkennen. Of zelfs – oehhh – een pasje op de plaats maken?
Je kúnt namelijk pas goed zorgen voor een ander als je jezelf niet vergeet, hoorde ik vandaag.
Dat dus.
En het ís juist zo enorm belangrijk om oog te hebben voor elkaar. Dat zit ’m in kleine dingen. Denk aan het moment dat je voor de supermarkt een dwarse peuter en een gillende kleuter op je fiets staat te snoeren, boodschappen aan je stuur, wankel de wankel – shit, je telefoon ligt nog bij de kassa. En natuurlijk begint het te hozen.
HOE FIJN is het dan als iemand je inwendige meltdown opmerkt, en aanbiedt je telefoon binnen te halen, of je gillende fiets vast te houden?
Zoiets kantelt je rotdag: je wordt gezien.
Of laatst – ik zat (voor de zoveelste keer) met mijn wijde broekspijp vastgedraaid in de kettingkast van m’n fiets. Midden in een drukke winkelstraat. Niemand keek op van z’n telefoon. Mijn zoon van negen ging hulp halen en kwam terug met een brandweerman die bij de kassa van het Kruidvat stond.
Een brandweerman, dacht mijn zoontje, die is vást gewend om mensen te helpen.
En inderdaad: hij hielp me.
Maar: hóe treffend? Mensen die zonder aarzelen uit een rij stappen als iemand zich letterlijk of figuurlijk vastdraait. Jullie dus!
Ik heb een zwak voor onverwachte vriendelijkheid. Ooit was ik aan het backpacken in Thailand en kwam ik in de ‘penarie’ (lees: ik was vergeten
een overtocht naar Laos te boeken). En daar was Mister Sun – de eigenaar van een hostel waar ik niet eens verbleef. Hij hielp uren met een visumaanvraag, en bracht me uiteindelijk naar de juiste boot.
‘Why?’ vroeg ik hem.
‘Because I can,’ lachte hij. ‘And I like people to smile.’
Smelt.
Misschien komt daar mijn ‘als het kan, dan kan het’-mentaliteit wel vandaan...
Sindsdien pleit ik voor een dagelijks Mister Sun-moment. Een handgeschreven kaartje. Een grapje dat precies op tijd komt. Een welgemeend compliment. Een babbeltje met mijn buurman.
En na wat ik vandaag allemaal hoorde... denk ik dat veel van jullie hier die Mister Sun vaak zélf al zijn. Het is jullie kern.
De marechaussee die even langer blijft. De verpleegkundige die koffie brengt. Die collega met z’n ontzettend flauwe grappen waardoor je tóch weer even ontspant; iemand sprak vandaag al even over het belang van humor en relativering.
[WARNING] Let wel: Mister Sun-acties zijn niet zonder risico’s. Zo had ik deze zomer twee Duitse toeristen met hoge nood aan de deur - ik liet ze binnen, tuurlijk, en bleef achter met een verstopte plee. Met andere woorden: sta open, maar blijf alert ;)
Dat is het misschien ook wel... opmerkzaamheid. Menselijkheid. De kracht van een klein gebaar. Een begripvolle blik. Een glimlach. De weg wijzen. Even waarschuwen als iemands sjaal tussen haar spaken fladdert.
Zien wat een ander nodig heeft, zonder jezelf te verliezen. Draait collegiale ondersteuning daar eigenlijk ook niet om? Elkaar even optillen – zónder dat
de ander op jouw schouders hoeft te blijven staan. Waarbij het cruciaal is, leerde ik vandaag, dat je luistert, maar zoals Sanne Koemans net in haar workshop al zei: óma thuislaten. Met andere woorden: luisteren zonder advies, zonder oordeel. Erken iemands gevoel. Vraag door. Waar heb je behóefte aan?
En dan komen we terug bij die hele relevante vraag: wie knipt nou toch de kapper?
Hardop vraag ik me af: wat zou er nou gebeuren als de kapper af en toe de tijd krijgt – of neemt – om zichzelf bij te punten?
Gun het jezelf.
Juist in beroepen waarin altijd verwacht wordt dat je sterk bent, dat je doorgaat, dat je er onvoorwaardelijk staat...
...is een beetje zachtheid en vertraging geen zwaktebod. Het is onderhoud.
Goed zorgen voor een ander begint met jezelf eerlijk in de spiegel aankijken:
Hoe sta ik ervoor vandaag? Hoe hangt alles erbij? Ben ik er nog? En hoe zit het met die dooie puntjes daar?
Geef ze aandacht. Zíe ze echt. Voel wat je voelt. Waar zit die spanning in mijn lijf?
Haal diep adem.
En dan... waar mogelijk... effe bijpunten. En uitademen ;)
Eén ding weet ik na vandaag zeker: zorgen voor anderen is een vak – maar zorgen dat je zelf niet verdwijnt, dát is de kunst van het knippen.
En dan nu bitterballen!
- Kim Hopmans